In dit boek vertelt Karin Kuiper over de eerste 1001 dagen na de dood van haar man (de schrijver) Karel Glastra van Loon.Op zijn veel te vroege dood volgde een periode van vallen en opstaan, waarin het verlies als zoutzuur doorvrat. Plotseling behoorde Karin tot dat lastige volkje van weduwen en weduwnaars. Zonder hulp van anderen redt niemand het, maar toch stond bovenaan haar ergernissenlijst het goedbedoelde zinnetje 'Je mag mij altijd bellen'. Want hoewelgemeend ook, dit is 'hulp' die je met lege handen achterlaat... Omdat je in je diepste wanhoop niet wilt bellen en niet kán bellen, omdat je slechts denkt: Nee, het gaat niet! Zij moeten mij bellen!
Het duurde honderden dagen, maar uiteindelijk volgde er een periode waarin ze terugveerde en haar levenslust hervond.
Je mag mij altijd bellen is een boek voor lotgenoten én hun omstanders.
Het duurde honderden dagen, maar uiteindelijk volgde er een periode waarin ze terugveerde en haar levenslust hervond.
Je mag mij altijd bellen is een boek voor lotgenoten én hun omstanders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten