Clemens van den Brink (1926) verhaalt in zijn boek Dier en arts op onopgesmukte wijze over zijn leven als dierenarts in de tweede helft van de vorige eeuw en over zijn behandelingen van de meest diverse diersoorten:
van olifant tot varken;
van struisvogel tot grasparkiet;
van leeuw tot poezenbeest;
van mensaap tot baviaan;
van reuzenpanda tot, de door de mens geschapen, huishond;
van zijn bemoeienissen met guppy`s, kevers, wandelende takken en sprinkhanen.
Van den Brink geeft zijn visie over de dierenartsen van toen tegenover de dierenartsen van nu. Ook vertelt hij over zijn vrouw Rietje die samen met hem zijn praktijk en dit boek gestalte en inhoud heeft gegeven.
De diergeneeskunde is tijdens zijn leven met grote sprongen vooruit gegaan; maar de dieren zijn hetzelfde gebleven, net als de mensen die hen afhankelijk hebben gemaakt.
Voor onze bibliotheek extra bijzonder omdat hij ook jarenlang betrokken was bij het Safaripark Beekse Bergen in Hilvarenbeek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten