Een toegankelijke en boeiende roman over een Hongaars-joodse migrantenfamilie in het naoorlogse Londen. Auteur Linda Grant, zelf dochter van Poolse en Russische joden, tovert het verhaal van de migrantenfamilie Kovacs om tot een vlotte en welgeschreven roman.
Al vanaf de eerste pagina weet ze de aandacht van de lezers te trekken door haar vlotte schrijfstijl en de sluier van mysterie waarin de verschillende personages zijn gehuld. Het verbaast dan ook niet dat deze roman een nominatie kreeg voor de Booker-shortlist.
Hoofdpersonage Vivien Kovacs is de dochter van het Joodse echtpaar Ervin en Bertha Kovacs, een koppel dat in 1938 uit Hongarije is gevlucht en in Londen terechtkwam. Viviens ouders leven er als grijze muizen en houden er een kalm en heel teruggetrokken leven op na. Dit is ook duidelijk zichtbaar in de kleren die ze dragen: vreemde, haast vormeloze stukken stof die hen ook bijna echt onzichtbaar maken. Aangezien ze met geen woord reppen over hun afkomst, gaat Vivien om meer te weten te komen over haar Hongaars verleden uiteindelijk ten rade bij haar oom, Ervins broer, Sándor Kovacs. Hij is haar vaders tegenpool, gaat gekleed in flamboyante kledij, verdient zijn geld in de prostitutie en huisjesmelkerij en symboliseert kortom al datgene waarvoor Ervin helemaal niet staat.
Al vanaf de eerste pagina weet ze de aandacht van de lezers te trekken door haar vlotte schrijfstijl en de sluier van mysterie waarin de verschillende personages zijn gehuld. Het verbaast dan ook niet dat deze roman een nominatie kreeg voor de Booker-shortlist.
Hoofdpersonage Vivien Kovacs is de dochter van het Joodse echtpaar Ervin en Bertha Kovacs, een koppel dat in 1938 uit Hongarije is gevlucht en in Londen terechtkwam. Viviens ouders leven er als grijze muizen en houden er een kalm en heel teruggetrokken leven op na. Dit is ook duidelijk zichtbaar in de kleren die ze dragen: vreemde, haast vormeloze stukken stof die hen ook bijna echt onzichtbaar maken. Aangezien ze met geen woord reppen over hun afkomst, gaat Vivien om meer te weten te komen over haar Hongaars verleden uiteindelijk ten rade bij haar oom, Ervins broer, Sándor Kovacs. Hij is haar vaders tegenpool, gaat gekleed in flamboyante kledij, verdient zijn geld in de prostitutie en huisjesmelkerij en symboliseert kortom al datgene waarvoor Ervin helemaal niet staat.