Noord-Spanje, begin 13e eeuw. Vier mannen, een monnik, een handelaar, een ridder en een geestelijke, zijn op bedevaart naar Santiago. De laatste, Blasco Jiménez, een grijsaard die gebukt gaat onder zijn zondige verleden, vertelt op deze tocht zijn levensgeschiedenis.
Op zijn achtste weet Blasco, de moederloze zoon van een arme geitenhoeder, het medelijden op te wekken van don Bricio, de machtige aartsdeken van Ávila, die hem tot zijn beschermeling maakt en opvoedt tot geestelijke. Maar Blasco heeft een zwak karakter en steeds weer bezwijkt hij voor de verleidingen van luxe en wellust.
Als de Moren uit het zuiden oprukken, besluit don Bricio zich aan te sluiten bij het grote leger van christenen dat succesvol ten strijde trekt tegen deze goddelozen. Uit bewondering voor zijn heldenmoed laat de koning hem wijden tot bisschop van Ambrosía en na enkele jaren benoemt don Bricio zijn beschermeling Blasco tot vestingheer van zijn geliefde stad. Maar zelfs in deze belangrijke functie bezwijkt Blasco voor eigenbelang...
Op zijn achtste weet Blasco, de moederloze zoon van een arme geitenhoeder, het medelijden op te wekken van don Bricio, de machtige aartsdeken van Ávila, die hem tot zijn beschermeling maakt en opvoedt tot geestelijke. Maar Blasco heeft een zwak karakter en steeds weer bezwijkt hij voor de verleidingen van luxe en wellust.
Als de Moren uit het zuiden oprukken, besluit don Bricio zich aan te sluiten bij het grote leger van christenen dat succesvol ten strijde trekt tegen deze goddelozen. Uit bewondering voor zijn heldenmoed laat de koning hem wijden tot bisschop van Ambrosía en na enkele jaren benoemt don Bricio zijn beschermeling Blasco tot vestingheer van zijn geliefde stad. Maar zelfs in deze belangrijke functie bezwijkt Blasco voor eigenbelang...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten